Babbelspel 2
Het babbelspel nodigt op een speelse manier uit om een aantal sociale vaardigheden concreet te oefenen.
De vaardigheden zijn opgesplitst in 6 rubrieken, die op het spelbord aangeduid zijn met 6 verschillende kleuren.
Per rubriek zijn er verschillende opdrachtkaarten in overeenkomstige kleuren.
Het spel wordt gespeeld met 2 à 6 spelers. De 6 rubrieken zijn: “Praten over een onderwerp” blauw: de speler ziet op een foto mensen met bepaalde gelaatsuitdrukkingen, bepaalde gebeurtenissen of ingewikkelde situaties.
De speler vertelt gedurende 1 minuut wat hij/zij op de foto ziet en mag daarbij honderduit fantaseren.
Leerdoel: durven praten in groep over jezelf.
Groen: de speler krijgt vragen waarbij hij iets over zichzelf dient te vertellen: hobby’s, familie, favoriete zanger, eten, enz.
Leerdoel: durven praten over jezelf
Lichtgroen: doe-opdrachten: de speler beeldt vaak samen met andere spelers, iets uit of brengt een boodschap over.
Leerdoel: jezelf durven tonen “Rollenspel”
Geel: de speler wordt geconfronteerd met een aantal concrete probleemsituaties waarin oplossingen gezocht moeten worden, assertiviteit en weerbaarheid gewenst is.
Leerdoel: opkomen voor jezelf, assertief zijn, inzicht krijgen in vaardigheden.
Rood: de spelers krijgen weet-vragen over thema’s als koken, huishouden, mobiliteit, budgettering enz.
Dit betreffende sociale vaardigheden om zo zelfstandig mogelijk te worden.
Leerdoel: inzicht krijgen in sociale vaardigheden, uiten van je eigen mening.
Paars: de speler beantwoordt kritische vragen over de medespelers , over zichzelf of over een actueel thema.
Voorbeelden: wie speelt graag de baas in deze groep? Noem de slechtste eigenschap van jezelf.
Leerdoel: eigen mening durven vormen en meedelen, kritiek uiten en aannemen op een goede manier.
Verloop van het spel: Elke speler heeft een pion bij de start (groene vakje begin).
De spelers gooien om beurt met de dobbelsteen en zetten het aantal stappen vooruit dat de dobbelsteen aangeeft.
Wanneer een speler op een vakje staat neemt hij een opdracht van die kleur.
Als de speler de opdracht goed uitvoert krijg je een beloningsring.
Zoniet krijgt hij geen beloningsringetje en gaat de beurt naar de volgende speler.
Je kan ook terecht komen op een grijze steen, is dit het geval dan geeft de speler een beloningsringetje terug.
Heeft hij nog geen ringetjes gaat de beurt naar de volgende speler.
Je kan ook terecht komen op de pestkop, de speler neemt een pestkopkaartje en probeert uit te leggen hoe hij zou reageren op de beschreven situatie.
Op dit vakje zijn er geen beloningsringetjes te verdienen.
Uitbreiding: in de 7 thema’s van het basisspel worden op een speelse wijze zeer uiteenlopende taaloefeningen aangeboden voor een betere verbale expressie en taal in het algemeen.
De kaarten zijn verdeeld in 7 categorieën: algemene taaloefeningen, zinsbouwoefeningen, tongtwisters, mond- en lipoefeningen, sematische oefeningen, zoek de taalfout, de pestkop.
vingermotoriek & oog- handcoördinatie
onderscheiden van de dobbelsteenscores van 1 tot 6
inzicht krijgen in sociale vaardigheden
contact maken met anderen, met jezelf, jezelf durven uiten en tonen
opkomen voor jezelf
assertiviteit, durven kritiek uiten
visualiseren