500 gratis bomen voor inwoners met kleine en grote tuinen

James Grieve is een wijd verspreid Engels ras, ontstaan eind 19de eeuw en destijds erg commercieel.

Een hoogstam appelaar wordt 5 tot 8 meter hoog en de ovalen kruinoppervlakte bereikt een diameter van 8 à 10 meter. Een halfstam groeit tot 5 meter hoogte en heeft een kruinoppervlak van 6 à 7 meter doorsnede.

Tips over de aanplanting en het beheer

• Een hoogstam behoudt zeker 5 meter afstand ten opzichte van een gebouw of 10 meter ten aanzien van een andere boomstam, om zich te ontwikkelen, een halfstam respectievelijk 3 à 4 meter/6 à 8 meter;
• Dit ras mag in de volle zon staan, of in halfschaduw;
• Het verlangt een goed doorlaatbare, vruchtbare bodem, met zelfs een voorkeur voor klei- en leembodems. James Grieve is goed bestand tegen ziektes en schimmels;
• De boom bestuift zijn eigen bloemen (en die van veel andere rassen). De appels zijn plukrijp vanaf september en bewaren tot december. Hij draagt nagenoeg elk jaar.
• Hij produceert een grote, sappige eetappel met een verfrissende, zoetzure smaak. De appels lenen zich ook voor keukenbereidingen.

De Jefkespeer is vernoemd naar een tuinman van de abdij van Ninove waar hij omstreeks het einde van de 18de eeuw ontstond. Toen na de Franse Revolutie het klooster openbaar werd verkocht, kocht een notaris alles op. Hij vond de naam maar niets en veranderde die in Beurré Chaboceau.

Een hoogstam perelaar wordt 5 tot 7 meter hoog en de ovalen kruinoppervlakte bereikt een diameter van 6 à 8 meter. Een halfstam groeit tot 4 à 5 meter hoogte en heeft een kruinoppervlak van 4 à 6 meter doorsnede. De kruin is niet rond, maar piramidevormig.

Tips over de aanplanting en het beheer

• Een hoogstam behoudt zeker 5 meter afstand t.o.v. een gebouw of 10 meter t.a.v. een andere boomstam, om zich te ontwikkelen, een halfstam respectievelijk 3 à 4 meter/6 à 8 meter;
• De Jefkespeer staat graag op een zonnige plaats;
• Hij verkiest droge bodems, is goed bestand tegen windstoten en is goed ziektebestendig;
• De boom bestuift zijn eigen bloemen (en die van veel andere rassen). De peertjes zijn rijp in september en beperkt houdbaar tot oktober;
• De boom produceert kleine, sappig-frisse, zoete, bruingele peertjes die geschikt zijn om uit de hand te eten of te verwerken in keukengerechten.

De Mirabelle is een zeer oud pruimenras dat vermoedelijk via het Midden-Oosten of Azië omstreeks de 16de eeuw in Frankrijk belandde. In Frans Lotharingen staan er nog steeds zo’n 250.000, goed voor 70% van de oogst wereldwijd.

Een hoogstam pruimelaar wordt 5 tot 7 meter hoog en de ovalen kruinoppervlakte bereikt een diameter van 5 à 7 meter. Een halfstam groeit tot 4 à 5 meter hoogte en heeft een kruinoppervlak van 3 à 5 meter doorsnede.

Tips over de aanplanting en het beheer

• Een hoogstam behoudt zeker 4 meter afstand t.o.v. een gebouw of 9 meter t.a.v. een andere boomstam, om zich te ontwikkelen, een halfstam respectievelijk 3 à 4 meter/6 à 7 meter;
• De Mirabelle staat het liefst in de zon;
• Elke goed doorlaatbare tuingrond is geschikt. De boom doet het ook goed op lichtere (zand)gronden en is vrij ziekteresistent;
• De boom bestuift zijn eigen bloemen. De oogst gebeurt eind augustus of begin september;
• De ronde pruimen zijn oranjegeel met een sappige, zachte en aangenaam zoete smaak;
• Het is een goede handpruim en geschikt voor verwerking in confituur en gebak.

Kordia is een vrij recent ras (1963), een Tsjechische verbetering van de bij ons bekende en frequent aangeplante Hedelfinger.

Kersenbomen zijn onze grootste en hoogste fruitbomen. Je hebt dus wel wat plaats nodig voor je kerselaar. Een hoogstam wordt gemiddeld 8 à 15 meter hoog en de ovalen kruinoppervlakte bereikt een diameter van ruim 10 meter. Een halfstam groeit tot 7 à 8 meter hoogte en heeft een kruinoppervlak van 6 à 8 meter doorsnede.

Tips over de aanplanting en het beheer

• Een hoogstam behoudt zeker 6 meter afstand t.o.v. een gebouw of 12 meter t.a.v. een andere boomstam, om zich te ontwikkelen, een halfstam respectievelijk 4 à 5 meter/5 à 10 meter;
• De boom staat het liefst in de zon;
• Kordia verlangt een lichte bodem (zand, leem of zandleem zijn ideaal). Hij heeft weinig last van ziekten en zijn kersen barsten zelden door de regen;
• De boom bestuift zijn eigen bloemen (in tegenstelling tot de Hedelfinger, die een ander ras nodig heeft). De boom bloeit laat waardoor hij minder last heeft van vorstschade. De kersen zijn rijp begin juli. Hij kent een grote productie en begint al op jonge leeftijd goed te dragen;
• De kersen zijn groot, zoet, donkerrood en heel sappig.  De productiviteit is hoog en treedt al op jonge leeftijd in. Ze zijn ook geschikt voor bereidingen.

De haagbeuk ontwikkelt een brede kruin en in ideale groeiomstandigheden wordt hij 20 meter hoog. 

Tips over de aanplanting en het beheer

• Hij groeit traag.
• Hij verdraagt goed schaduw, maar mag dus ook perfect in de zon staan;
• Hij houdt van vruchtbare, vochtige, maar geen te natte grond;
• Hij heeft weinig last van ziektes;
• Zijn bladeren composteren makkelijk;
• Hij is voedzaam en veilig voor alle soorten vee, paarden inclusief;
• Een haagbeuk is vooral bekend als haagplant. Opgelet, een haagbeuk is een totaal andere soort dan een beuk!

De Zwarte Els ontwikkelt een lange, smalle kruin tussen de 15 à 25 meter, vaak in de vorm van een kegel. 

Tips over de aanplanting en het beheer

• Hij is een snelgroeier;
• Hij verdraagt moeilijk schaduw – hij moet dus volop in het licht kunnen staan;
• De Els houdt van natte gronden. Hij is een typische boom van onze natte beekbossen. Hij is dus ideaal voor wiens tuin of land ligt onderaan beekvalleien of in de Scheldevallei. Voor droge en zandgronden is hij niet geschikt;
• In het najaar draagt hij opmerkelijke zwarte houtachtige bolletjes als vrucht;
• Hij is voedzaam en veilig voor alle soorten vee, paarden inclusief.

De Spaanse aak is een kleinere boom die 15 à 20 meter hoog wordt.

Tips over de aanplanting en het beheer

• Het is een trage groeier.
• Hij kan zowel op zonnige als beschaduwde plaatsen staan;
• De Aak is geschikt voor de meeste bodems maar haalt zijn neus op voor zand- of permanent natte bodems;
• Als vruchten heeft hij de bekende helikoptertjes;
• Hij wordt vaak als haagplant gebruikt;
• Hij is voedzaam en veilig voor alle soorten vee, paarden inclusief (in tegenstelling tot de gewone en Noordse esdoornsoorten).

De Fladderiep is een snelgroeiende boom die een hoogte kan bereiken van 25 tot 32 meter.

In België is hij in het wild zeldzaam. Hij komt voornamelijk voor in Midden-Europa en Azië, maar wordt hier aangeplant omdat het een iepensoort is die niet aangetast wordt door de iepenziekte.

Tips over de aanplanting en het beheer

• Een fladderiep heeft voldoende direct licht nodig (3 à 6 uur per dag), maar staat graag het heetste deel van de dag in de schaduw van een andere boom of een gebouw;
• Hij groeit goed op de meeste soorten bodems, inclusief natte standplaatsen; hij is evenwel minder geschikt voor zware kleibodems en droge zandbodems;
• De vruchten hangen in trossen aan de bomen;
• Hij is voedzaam en veilig voor alle soorten vee, paarden inclusief.

De gewone of Europese vogelkers is een kleine boom met een smalle kroon die maximaal 15 meter hoog wordt.

Tips over de aanplanting en het beheer

• Zijn groeiritme is traag;
• Een vogelkers is een bosplant die in de schaduw groeit van hogere bomen. Hij gedijt dus niet goed op een plaats waar hij steeds volop in de zon staat;
• Hij stelt weinig eisen aan de bodem, maar natte gronden hebben zijn voorkeur. Op arme zandgrond is hij geen goed idee;
• Zijn grootste troef zijn de weelderige, witte, hangende trosbloemen; de ‘kersjes’ zijn dan weer bijzonder in trek bij vogels;
• Je plant hem beter niet in of langs weides met vee in. In de bladeren en pitten van de vruchtjes zit een gif dat dodelijk kan zijn als het in grote mate wordt ingenomen;
• Deze soort mag niet verward worden met de Amerikaanse vogelkers. Die heeft dikkere en gladde bladeren en overwoekert de inheemse flora in onze bossen.

De linde was duizenden jaren geleden dé dominante boomsoort in onze bossen; vandaag vind je hem nog zelden in onze bossen ten gevolge van de overexploitatie door de prehistorische en middeleeuwse mens en vee dat destijds in bos geweid werd.

De Winterlinde heeft een hoge, dichte, koepelvormige kroon; in ideale omstandigheden bereikt hij hoogtes van 20 tot 25 meter.

Tips over de aanplanting en het beheer

• Hij groeit traag op jonge leeftijd, maar eenmaal in gang, groeit hij steeds sneller;
• De winterlinde verkiest een zonnige tot half-schaduwrijke standplaats;
• Hij verdraagt alle bodems, maar geen die permanent nat staan. Hij kan eveneens op droge gronden aarden;
• Hij kent een uitbundige groei van takken in de lente, die als watervallen naar beneden hangen;
• Zijn troeven zijn de voor thee geschikte lindebloesems en zijn dik bladerdek voor schaduw;
• Hij heeft een blad dat makkelijk composteert en veel mineralen bevat, goed voor de bodem;
• Hij is bijzonder voedzaam en veilig voor alle soorten vee, paarden inclusief.