Klokkenspel

Voorbereiding van het spel. 
Plaats de vier staafjes in het midden van het speelveld in de voorziene gaatjes.
Het aantal spelers is van 2 tot 4.
Elke speler kiest een kleur en legt zijn 4 schijven van deze kleur op de vier buitenste velden van dit kleur op het spelbord.
De klokkenspeler (pion) wordt bij het begin van het spel op het paarse veld geplaatst met het pijltje.
Doel van het spel: Samen de toren bouwen die moet afgewerkt zijn voor de klokkenluider zijn laatste veld heeft bereikt.
De toren wordt gebouwd door de pionnen van je kleur naar het middenveld te dobbelen en pion na pion tussen de 4 stokken te stapelen.
Spelverloop: De jongste speler begint te dobbelen en gaat vooruit op de staproute van het spelbord met een pion van zijn kleur maar wel zoveel stappen vooruit volgens het aantal ogen dat zijn dobbelsteen aangeeft.
Het tellen begint vanaf het veld met de pijl volgens de gooibeurt met 1 of 2 of maximum 3 ogen.
Er wordt beurtelings gedobbeld en gespeeld maar als je met de dobbelsteen de klokkenluider hebt gegooid moet je deze telkens 1 plaats verder zetten.
Zo doen ook de andere spelers als ze aan de beurt zijn: er wordt beurtelings met de dobbelsteen gegooid waardoor de toren steeds hoger komt.
Als een speler uiteindelijk aan de toren aankomt mag hij zijn jeton middenin de 4 staafjes aanbrengen.
Zo doen ook de andere spelers.
Als de toren klaar is voor dat de klokkenluider op zijn laatste veld voor de klokkentoren is aangekomen winnen de spelers allemaal samen.
Degene die de laatste jeton (steen) op de toren plaatste mag de klokken luiden.
Zoniet heeft de klokkenluider gewonnen en luidt hij nu de klokken om dit spel af te sluiten.