Lotto 3
Op de randen van het inlegbord zie je specifieke geometrische vormen met een specifieke kleur en genummerd met een cijfer van 1 tot maximum 10.
Dit veelzijdige spel heeft 5 spelmogelijkheden.
Spel 1: Sorteer de kleurkaartjes van de kronen in het inlegbord volgens de aangeduide kleuren op de rand van het inlegbord.
Sorteer de kleurkaartjes van de kronen in het inlegbord volgens de aangeduide kleuren en vormen op de rand van het inlegbord.
Spel 2: De cijfers op de rand van het spelbord eerst hardop lezen (1 –10).
Nu de cijferbeelden van de kaartjes met de lieveheerbeestjes benoemen van 1 tot 10. (de lieveheerbeestjes bevatten een aantal puntjes (tot maximum 10)
Even kaartjes leggen volgens de evencijfers, oneven kaartjes leggen volgens de oneven cijfers.
De kaartjes leggen van klein tot groot – nadien van groot naar klein.
Met de cijferbeelden van 2 kaartjes de som maken en het kaartje van de som zoeken.
Met de cijferbeelden van 2 kaartjes het verschil maken en het kaartje van het verschil de zoeken.
Spel 3: memory
De plaatjes worden per soort gesorteerd: met elke soort kan een memoryspel gespeeld worden.
Kleurkaartjes ondersteboven leggen op tafel, om beurten 2 kaartjes omdraaien, wie 2 gelijke heeft mag er eentje houden…
Wie verzamelt de meeste kaartjes?
Doe dit zoals hierboven beschreven met de vormkaartjes en met de cijferbeelden.
Spel 4: memory met 3 reeksen.
Alle 30 kaartjes worden ondersteboven op de tafel gelegd, het inlegbord in het midden.
Beurtelings draait elke speler 3 kaartjes om.
Zoek een reeks van 3 bij elkaar horende kaartjes volgens de afbeeldingsfiguren van de rand op het bord (voorbeeld: geel, 1 stip en ovaal).
Spel 5: tritet
Is hetzelfde spel als kwartet maar wel met 3 kaartjes.
5 kaartjes worden ondersteboven in het midden van de tafel gelegd, de rest van de kaartjes worden verdeeld onder de spelers en ook onderste boven voor zich geplaatst op de tafel.
Minimum 2 spelers.
Kijk welke tritetten je al hebt en leg ze aan de kant, sorteer de reeksen van 2 ook al uit want je kan beurtelings een kaartje vragen aan een tegenspeler.
Als jouw tegenspeler een kaartje heeft moet hij het geven, zoniet mag je een kaartje trekken uit het midden.
Wie verzameld het hoogste aantal tritetten?
- vingermotoriek
- oog-handcoördinatie
- cijferonderscheid van hoeveelheden van 1 tot 6
- visuele stimulans
- associëren van reeksen: kleur, vorm en aantal
- samenspel met medespelers