Mama waar zit ik?
Het spelbord bevat 4 dierenhokken met elk een spelroute die leidt naar de speelweide.
Elk hok is de schuilplaats voor een moederdier met een jong.
Dit zijn: paard en veulen, schaap en lammetje, koe en kalf, hond en pup.
De moederdieren zijn de pionnen.
Elk moederdier en jong die bij elkaar horen kan als een puzzel van 2 stukken in elkaar geschoven worden.
Bij de aanvang van het spel kiest elke speler een moederdier als pion en plaatst het in het passend hok.
De 4 jongen zijn onzichtbaar vermits ze staan onder de holle plastic struiken op de speelweide.
De spelers dobbelen beurtelings vanaf hun hok op hun eigen staproute.
Wie op de speelweide komt kan zijn kans wagen om een struik op te heffen.
Wie zijn jong heeft gevonden haast zich vlug dobbelend terug via zijn staproute naar het hok.
Wie eerst aankomt is de winnaar.
De dobbelsteen is eenvoudig.
Wie de afbeelding van zijn dier gooit mag één stap vooruit.
Als het zonnetje wordt gegooid mag iedereen één stap vooruit.
- vingermotoriek &
- oog- handcoördinatie
- herkennen en benoemen van de dieren en hun jong
- visuele stimulans
- het thema “de boerderij” is bespreekbaar
- samenspel