Merkwaardige Oudenaardse bomen
Bomen hebben al eeuwenlang meer dan een symbolische betekenis voor de mens. Ze werden aanbeden, gebruikt om grenzen vast te leggen en opgenomen in de samenleving als gerechtsbomen of herinneringsbomen. Ook in Oudenaarde vinden we nog stille getuigen terug van tradities die we al lang zijn vergeten.
Grensbomen
De Sint-Hilariuslinde bevindt zich vandaag op het kruispunt van de Loweg en de Doorn, exact op de grens tussen Oudenaarde en Kruisem. De oudste aanduiding van de boom op een kaart vinden we terug op de kasselrijkaart van Oudenaarde uit 1669 die in het Stadsarchief wordt bewaard. Uit 17de-eeuwse landboeken blijkt dat deze linde de grens aanduidt van Mullem, Lede, Huise en Eine. Vandaag is de Sint-Hilariuslinde nog steeds een beeldbepalend landschapselement dat bescherming geniet als onroerend erfgoed.
De Peeries linde kunnen we situeren langs de Westerring ter hoogte van de Pruimelstraat. Deze boom vinden we ook terug op de kasselrijkaart uit 1669, maar door etymologisch onderzoek kunnen we vermoeden dat er zelfs al in het begin van de 15de eeuw sprake was van deze boom. Hij staat momenteel wat vreemd geplaatst in de gevel van een doe-het-zelf-zaak, maar hij lag vroeger precies op het kruispunt tussen Bevere en de baronie van Eine. We kunnen dus aannemen dat het hier ook gaat om een grensboom.
Gerechtsbomen
De lindes bij de vierschaar van Bevere – de correcte benaming is de Groene Vierschaar – zijn één van de meest beschreven voorbeelden van gerechtslindes in Vlaanderen. De vierschaar was een plaats waar recht werd gesproken en is als monument een unicum in Vlaanderen. Er staat een kopie van deze opstelling in het openluchtmuseum van Bokrijk.
Bomen in straatnamen
Ook in de straatnamen vinden we bomen terug. Ter Eecken op de Eindries verwijst naar een eik. Volgens het landboek van Oudenaarde (1608) blijkt het hier te gaan om een eik die bij een kapel heeft gestaan, Onze Lieve Vrouw ten Eik, exact op de locatie waar vandaag de Sint-Jozefkerk staat. Wanneer een boom – specifiek een eik – wordt teruggevonden in de nabijheid van een kapel gewijd aan de maagd Maria, doet het vragen oproepen met betrekking tot de ontstaansgeschiedenis. Een dergelijk fenomeen brengt ons tot bij de kersteningsperiode. In de 7de en 8ste eeuw kwamen de missionarissen naar onze gebieden om de heidense bevolking te bekeren tot het christendom. Onze Germaanse voorvaderen aanbaden Wodin, Freya en Donar die ze terugvonden in de natuurelementen. De bossen en bepaalde bomen – zoals eiken en lindes – speelden daarbij een belangrijke rol. Voor de diepgelovige missionarissen moest alle afgoderij wijken. Dus hanteerden ze evengoed het gebed als de bijl. De bomen werden gekapt en maakten plaats voor een kapel op dezelfde plaats. Niet overal gebeurde deze vervanging zonder slag of stoot en werd voor een tussenoplossing gekozen. In plaats van de boom te vervangen door een gebedsplaats werd in de boom een kruisbeeld geplaatst of naast de boom een kapel bebouwd.
Bomen die de identiteit van een dorpskern bepalen
Bomen kunnen de identiteit van een dorpskern bepalen. In het centrum van Ename staan al eeuwen platanen op de Lijnwaadmarkt en het Enameplein. Uit de literatuur blijkt dat het niet om de eerste exemplaren gaat. In 1884 werden daar namelijk platanen gekapt met een stamomtrek van 2 tot 2,5 meter. Het dorpsplein heeft er zelfs niet altijd zo uitgezien, want op een bedevaartvaantje van 1596 is er geen sprake van een plein of open ruimte. Dat zien we pas in het midden van de 17de eeuw verschijnen op een landmeterkaart. Even daarvoor vinden we in een dossier over de afpaling van eigendommen op het dorpsplein aan de zuidzijde een kruis en een boom. Uit eerdere bronnen van de 15de eeuw weten we dat het gaat om een eik gaat. Vermoedelijk kunnen we hier spreken van een boom die een centrale plaats had in het dorpsleven zoals een gerechtsboom of een vereringsboom (samen met het kruis). We zien dat er op een landmeterkaart van Mater uit de 17de eeuw eenzelfde boom centraal op het dorpsplein staat. Aan de oostzijde van het plein in Ename staan langs de straat een rij bomen. Deze bevonden zich dus eerder naast het plein dan er op zoals vandaag. Platanen als straat- of pleinboom verschijnen pas aan het eind van de 18de eeuw. We moeten de creatie van het dorpsgezicht in diezelfde periode of iets later situeren.