Sommen-roulette
Elke speler kiest een kleur: rood, geel, groen of blauw en legt voor zich 10 ringen op tafel.
De staafjes worden onderaan door de gaatjes van het spelbord geschoven respectievelijk passend bij de kleur op het spelbord.
Spelvormen:
Optelspel: de draaipijl wordt rondgedraaid en duidt een speler en een cijfer aan.
De aangeduide speler moet hetzelfde aantal ringen als het cijfer van zijn kleur over de houten staaf van zijn kleur schuiven.
Indien hij niet genoeg ringen meer heeft als het aangeduide cijfer moet hij een beurt overslaan.
Welke speler heeft eerst al zijn ringen over de staaf geschoven?
Optel- aftrekspel: de draaipijl duidt nog steeds de speler aan maar niet het aantal ringen. De dobbelsteen geeft 0, 1, 2, 3, -1 of -2 aan.
De speler moet dan als hij pech heeft 1 of 2 ringen wegnemen of een beurt overslaan als hij 0 gooit.
Alle ringen zijn nu bruikbaar voor iedereen en de draaibeurten en spelvolgorde van de spelers wordt eerst afgesproken.
De pijl duidt de kleur en het aantal op te nemen ringen aan.
Elke kleur heeft bij voorbaat afgesproken puntenwaarde: bv. rood = 1 punt, geel = 2 punten, blauw = 3 punten en groen = 4 punten.
Wie haalt het meest aantal punten als alle ringen opgenomen zijn?
- vingermotoriek
- oog- handcoördinatie
- cijferonderscheid van 1 tot 6
- kleuronderscheid
- optellen en aftrekken met 1 of 2
- samenspel
- verzamelen