Tivoli

Spel 1: Dit spel bevat cijferkaarten met de nummers van 1 tot 6 en bijhorend rode fyches.
De cijferkaarten en de rode fyches worden eerst onder de spelers verdeeld.
Elke speler zet bij de aanvang van het spel een cijferkaart in en een rode fyche in de pot.
Telkens bij de inzet draaien de spelers beurtelings aan het draairad.
Ingeval het draairad het cijfer van de ingezette cijferkaart van een speler aanduidt mag hij zijn cijferkaart afleggen en ontvangt alle rode fyches van de pot.
Het is de bedoeling om eerst al zijn cijferkaarten kwijt te geraken en zoveel mogelijk fiches over te houden na een afgesproken aantal rondes.
Spel 2: nu worden inzetkaarten met cijfers van 1 tot 6 ingezet.
Na elke ronde worden de cijfers samengeteld en genoteerd voor de winnaar.
Wie het hoogste cijfer na een aantal rondes haalt is de winnaar.