Toffe peren

Spel 1
Telers en tellers: alle kaarten worden verdeeld over de spelers, de getallenfiches worden met de getallen naar boven op de tafel gelegd zodat alle spelers er goed aankunnen.
De speler die aan de beurt is legt de bovenste kaart van zijn stapel open op tafel, zo ontstaat een open aflegstapel.
Iedere speler telt in gedachten alle appels, peren en wormen die hij op de gespeelde fruitkaarten ziet.
Zodra er een oogstkaart verschijnt probeert iedere speler zo snel mogelijk een getallenfiche te pakken.
De afbeelding van de oogstkaart heeft aan wat gevraagde soort is.
De speler die getallenfiche 1 mag als eerste zeggen hoeveel exemplaren van de gevraagde soort in totaal op de kaarten in de open aflegstapel zijn afgebeeld.
Daarna doen de spelers met getallen fiche 2 en 3 hetzelfde, spelers zonder fiche mogen hun aantal niet noemen.
Dan tel je het aantal exemplaren van de gevraagde soort in de open aflegstapel.
De speler die het juiste aantal heeft genoemd krijgt de oogstkaart.
Heeft niemand het juist krijgt de speler die het er dichts bij was de kaart.
Spel 2
11 vrolijke vrienden: iedere speler legt 2 willekeurige oogstkaarten voor zich neer, de resterende oogstkaarten worden als voorraadstapel op tafel gelegd.
De 60 fruitkaarten worden gelijkelijk over de spelers verdeeld.
Elke speler legt zijn stapel afgedekt voor zich.
De spelers draaien elk om beurt een kaart van hun stapel om en tellen de daarop afgebeelde appels, peren en wormen.
Meent een speler dat hij ten minste 11 exemplaren van een soort heeft geteld op de kaarten slaat hij met zijn vlakke hand op open aflegstapel.
Dit wordt nageteld, heeft hij gelijk krijgt hij een oogstkaart van de voorraadstapel, heeft hij ongelijk legt hij één van zijn kaarten terug op de voorraadstapel.