Uno

De 108 spelkaarten hebben elk één kleur (groen,geel, blauw of rood) en één cijfer van 0 tot 9. 
Elke speler krijgt 7 kaarten, de rest wordt op een hoopje omgekeerd op de tafel gelegd.
In dit spel moeten de spelers beurtelings zo veel mogelijk kaarten proberen af te leggen zodat je uit geraakt.
We spelen in de richting van de wijzers van de klok.
Bij aanvang van het spel wordt één kaart van het hoopje met de afbeelding zichtbaar op tafel gelegd.
De spelers leggen om beurt een kaart af die: ofwel als de kleur overeenstemt met de voorgaande kaart ofwel het hetzelfde cijfer heeft als de voorgaande kaart.
Ingeval een speler niet kan volgen moet hij één kaart nemen uit het restpakje. 
Wie zijn voorlaatste kaart wegspeelt moet luid “uno” roepen.
Indien de speler dit vergeet en aan ander kan hem hierop wijzen neemt deze 7 strafkaarten.
Het spel is uit als een speler zijn laatste kaart uit speelt.
Er zijn ook speciale opdrachtkaarten:
- de kaart met + 2, om degene naast jou 2 kaarten te laten bijnemen van de hoop.
- de pijltjeskaart, om het spel van richting te draaien.
- de paskaart, om degene die na jou komt een beurt te doen overslaan.
- de jokerkaart, om van kleur te veranderen
- de super joker, om van kleur te veranderen én degene naast jou + 4 kaarten van de stapel te laten nemen.
Je kan met punten spelen op verschillende manieren:
- geef de winnaar punten op basis van de overblijvende kaarten van elke andere speler (om ter meest punten)
- je krijgt de punten die je nog op je eigen hand hebt: de cijfer kaarten van 0 tot 9 krijgen het punt van 0 tot 9. De +2 kaart, de pijltjeskaart en de paskaart: elk 20 punten. De jokerkaart en de super jokerkaart elk 50 punten. (om ter minst pounten, de winnaar heeft 0 punten)