Wat ’n familie
Het spelbord bevat de afbeelding van 7 familieleden elk in een vakje nl. opa, oma, pa, ma, broer, zus, baby.
Er zijn ook 28 familiekaarten namelijk 4 van elk bovenvermeld familielid en 4 van tante Kaatje.
Aantal spelers: van 2 tot 6.
Eerst worden alle familiekaarten onder de spelers verdeeld.
Elke speler mag nu beurtelings 1 à 2 kaarten “met de afbeelding naar beneden” op een afbeeldingsvakje van het spelbord leggen.
Dit beurtelings in de volgorde aangeven op het spelbord.
De spelers hebben uiteraard niet alle familiekaarten ter beschikking om alle afbeelding van het spelbord te volgen en zullen dus moeten bluffen en liegen.
Elke speler mag zijn medespeler controleren.
De betrapte bluffer zal uiteraard de betreffende kaarten en alle volgende kaarten op het spelbord moeten terugnemen.
Als hij niet loog zal de controleur de kaarten moeten nemen. Winnaar is de speler die als eerst al zijn kaarten kwijt is.
- vingermotoriek
- oog- handcoördinatie
- sorteren, gedetailleerd kijken
- kennismakingsspel
- bluffen, liegen, komedie spelen
- benoemen en herkennen van de familieleden