Zilvercollectie
De zilverzaal is tot en met 5 januari niet toegankelijk omwille van de expositie Margaretha. Keizersdochter tussen macht en imago.
Het MOU bezit een rijke en gevarieerde zilvercollectie waarvan het overgrote deel de verschillende hoogtepunten en de regio’s van de Europese edelsmeedkunst presenteert en het andere deel een mooi en bijna volledig overzicht weergeeft van Oudenaards zilver tijdens het Ancien régime.
De verzameling is te bewonderen in de grote zilverzaal, helemaal in de nok van het stadhuis. Ze mag terecht een van de grootste zilvercollecties in Vlaanderen worden genoemd! Meer dan 80% van de collectie is een legaat van de heer en mevrouw Ernest en Hélene de Boever-Alligoridès.
De Oudenaardse edelsmeedkunst bloeide ongeveer gelijktijdig met de wandtapijtennijverheid (16de-18de eeuw) en de Europese collectie biedt een overzicht van 16de, 17de en 18de-eeuws gebruiks- en pronkzilver. Het zwaartepunt situeert zich echter in de Gouden Eeuw. Opvallend is de grote diversiteit aan drinkgerei: pronkbekers, schertsbekers, gildebekers, bekers in de vorm van dieren en bekers waarin exotische materialen verwerkt zijn.
Bijzondere stukken in kunstkabinetten
In de 16de een de 17de eeuw ontstaan de kunstkabinetten of zogenaamde rariteitenkabinetten. Vorsten, edelen en geleerden leggen een verzameling aan met rariteiten of zeldzame objecten. Door de contacten van handelaars met vreemde landen, groeit de handel in exotische materialen. Ook tijdens de ontdekkingsreizen worden de bijzondere voorwerpen meegenomen naar de Nederlanden. Exotische schelpen, koralen, neushoornhoorn, schildpadpantsers en kokosnoten, gevat in zilveren monturen sieren de kunstkabinetten. In de Oudenaardse collectie vinden we onder andere een kokosnootbeker, een nautilusschelpbeker, een kruitpoederfles waarvan het lichaam een schildpad is, gemonteerd chinees porselein en ivoren drinkkannen.
Feestelijk gedekt gebruikszilver
Een van de hoogtepunten is een feestelijk gedekte tafel met gebruikszilver uit de 18de eeuw. Tafels en buffetten met pronkzilver worden tijdens de 18de eeuw vervangen door rijkelijk gedekte feestdissen met verfijnd gebruikszilver. Het is de periode van de nieuwe tafelcultuur. Die verfijnde eetcultuur vereiste nieuwe gebruiksvoorwerpen voor specifiek gebruik zoals terrines voor vlees of soep, schotels, sauskommen, olie- en azijnstellen, karafhouders, strooibussen, mosterdpotten, koelemmers, waterketels, kandelaars, tafelkomforen, allerlei schaaltjes, broodmanden en bestek.